Geschiedenis van de collectie Dr. Hermann-Klumpp

De Quedlinburger Hermann Klumpp (1902-1987) was reeds gepromoveerde jurist toen hij zijn passie voor de kunst naging: van 1929 tot 1932 studeerde hij aan het Bauhaus in Dessau architectuur. Daar ontstond ook zijn studie ‘abstractie in de schilderkunst’ over de beeldconcepties van Paul Klee, Wassily Kandinsky en Lyonel Feininger.

De geestelijke nabijheid van de verzamelaar met Feininger als kunstenaar was evenredig aan de nabijheid tot zijn familie. Na de sluiting van het Bauhaus in Dessau (1932) en voor de emigratie van de familie Feininger naar de VS (1937) droegen zij beduidende delen van zijn werk over aan zijn vriend, omdat zij deze niet mee konden nemen. Klumpp bewaarde aldus de als ‘ontaard’ gediffameerde werken in het afgelegen Quedlinburg voor de vernietiging.

Na de dood van Julia Feininger (1970) en na de verheldering over de eigendomsverhoudingen met de erfgenamen van de kunstenaar werd de beslissing de collectie toegankelijk voor het publiek te maken, de aanstoot voor de oprichting van de Lyonel-Feininger-Galerie. Deze beheert sinds 1986 daarmee de wereldwijd grootste specifieke collectie van Feiningers grafische prenten.